JEU DE BOULES
De mensen buiten spelen jeu de boules op de grote parkeerplaats, terwijl ik vanuit ons busje naar de zee kijk en voor het eerst sinds we op reis zijn de behoefte voel om te schrijven.
Iets langer dan een maand zijn Peek en ik nu op weg.
We zagen bergen en uitgestrekte stranden, volgebouwde tourristenoorden en middeleeuwse stadjes, op zonverlichte heuvels. We wandelden onverwacht een dorpsfeest in en belandden tussendoor met motorpech een aantal dagen bij twee lieve vrienden, die zonder een moment te twijfelen hun voordeursleutel gaven en hun huis met ons deelden, voor zo lang als dat nodig was.
We maken plannen, die elk uur kunnen veranderen. Omdat het opeens te mooi is om te vertrekken waar we op dat moment zijn, omdat we liever in de natuur zijn, dan de stad, omdat ergens anders de zon schijnt en we geen zin hebben in koude nachten. Omdat we iets zoeken, maar nog niet precies weten wat.
Het busje is klein en het kostte in eerste instantie moeite, om het gebrek aan ruimte eigen te maken. Het leven vanuit een campertje vraagt om ijzeren discipline; niet te veel spullen meenemen, voor alles een vaste plek inruimen en datgene wat je hebt gebruikt meteen weer terugplaatsen.
Peek en ik zijn ervaren reizigers, maar ook hardleers als het gaat om ’t verzamelen van zooi, van ‘gezellige spulletjes’, van talloze lapjes & kleedjes, boeken, instrumenten, schelpjes, stenen, gereedschap en er moet natuurlijk voldoende ruimte overblijven voor flessen wijn, kilo’s kaas en exotische drankjes. We kochten om een of andere reden twee Viking helmen en mijn fitnesshoepel is mee.
Het is elke keer een voornemen, om licht bepakt te vertrekken en het is nog nooit gelukt.
Het gaat ook nooit lukken, dat is een gegeven en iedereen die ons kent zal dit beamen.
Toch is het busje nu een klein welkom huis geworden en merk ik weer hoe fijn het is, om op twee vierkante meter een feestmaal te kunnen bereiden en ervaar ik de romantiek van regendruppels die op het dak kletteren, terwijl we in slaap vallen in het knusse bedje.
Het plafond is nu bedekt met prachtig gekleurde stof, afgezet met gouden sierranden. Er hangt een rood velours gordijn bij de schuifdeur en overal zijn houten details in verwerkt, van een oude kast die Peek uit elkaar heeft gehaald. De Viking helmen dienen nu als hoofdsteun van onze twee stoelen, her en der hangt er klimop aan kastdeurtjes, die ik beplakte met kleine houten sierbloemen.
De haast in mijn lijf is bijna weggeëbd en maakt ruimte voor ruimte.
Langzaam komen de woorden voor verhalen en liedjes, ontstaan er voorzichtig ideeen en heb ik vanmiddag mijn eerste boek uitgelezen, liggend op het strand.
Het enige plan waar absoluut niet tussen gaat komen, dat echt kei en keihard vaststaat, is om vanavond stiekem te gaan douchen, bij de overvolle camping een paar honderd meter verderop.
ORGIVA
Ik ben in Orgiva, hoog in de bergen van Spanje.
Het landschap is adembenemend; gigantische rotsen waar de mooiste felgekleurde bloemen uit barsten, in de verte zie sneeuw op de bergtoppen, de lucht is aan één kant bijna antraciet, met daar tegenover een heldere blauwe hemel, de zon die lieflijk haar licht schijnt over de groene valleien.
Het dorp is klein, een labyrint van kronkelige steegjes, stijl omhoog en omlaag, met huisjes die lijken te zijn vergroeid met de eeuwenoude olijfbomen en weelderige vetplanten.
Er zijn hier heel veel honden en heel veel hippies. En heel veel hippies met honden.
De hippies dragen allemaal hetzelfde hippie uniform; gebreide mutsjes, zouave broeken, lederen bandjes om hun enkels en polsen en hier en daar een dreadlock. De honden dragen sjaaltjes om hun nek. Sommige hippies dragen ook sjaaltjes om hun nek.
Vandaag zijn Peek en ik naar de hippiemarkt geweest.
Er waren tasjes en stenen, zelfgemaakte kleding, jam, potjes etherische oliën, een jongen speelde piano en twee meisjes maakten daar Kate Bush-achtige bewegingen bij.
Het lieve, oude heksje met Afghaanse sierraden trok mijn aandacht. Bij elke ring had ze een verhaal, bijvoorbeeld dat de ring op twee manieren te dragen was; de ene kant liet energie van anderen toe, de andere zorgde voor het op gang komen van je eigen energiestroom.
Ik deed een ring om met een enorme groene steen.
‘Deze is ’s nachts ook handig om iemand een stomp te geven als je wordt lastiggevallen’. Ik probeerde uit te beelden wat ik bedoelde.
Het heksje giechelde en lachte haar bruine tandjes bloot.
Peek kocht de ring voor mij. Voor Valentijnsdag. Ik ben vergeten te vragen welke kant nou wat doet, dus nu weet ik niet of ik energie lek, of juist heel veel binnenkrijg.
Een zigeunerfamilie heeft hier een klein stukje grond omgedoopt tot camperplek. Daar sliepen we gisteravond. De moeder van het gezin had overduidelijk met veel liefde iets van de locatie geprobeerd te maken, met brandschone douchcabines, waar bloemetjesgordijnen hingen en ook om haar eigen tiny house waren overal beschilderde plantenpotten gehangen, met weelderige bloemen en kitscherige beeldjes.
De twee zoons banjerden hier nors, kettingrokend doorheen en hadden in een hoek van de locatie hun eigen bedrijfje, waar zij samen met de Pater familias autowrakken opknapten.
De enige plek die gister beschikbaar was, bevond zich naast de autowrakken. Vanochtend waren ze al vroeg in de weer met stofzuigers en slijptollen.
Peek en ik hadden al een kleine slijptol in ons beider hoofd, omdat het beoogde afzakkertje in de kroeg gisteravond onverwacht een halve liter Spaanse cognac werd, aangezien de barvrouw letterlijk geen maat kende.
We vertrokken zo snel mogelijk en staan nu op een prachtige, kleine camping, waarvandaan ik nu schrijf.
De wind begint op te steken en in het kleine campertje heb ik hier en daar vast een gezellig lampje aangedaan en is het tijd voor wat oude jazz en een stukje overjarige geitenkaas met rode wijn.
BINNENWERELD (18 mei gepubliceerd bij Hoe vrouwen denken)
Het grote nietapparaat hield ik vastgeklemd in mijn ene kinderhand. De duim van mijn vrije hand schoof ik voorzichtig tussen de opening van het metaal. Het paste maar net. Ik verschoof het apparaat met mijn duim ertussen naar m’n bureau en keek ernaar.
Even twijfelde ik, maar vrijwel tegelijkertijd drukte ik met mijn linkerhand hard en snel op de bovenkant en meteen schoot er een nietje dwars door mijn huid. Ik kan me niet meer herinneren of ik moest huilen of heb gegild, wel dat het heel lastig was om het de ferm omgebogen stukjes ijzerdraad uit mijn duim te peuteren.
Het was een vreemde eigenschap, iets bedenken dat zinloos, pijnlijk of onhaalbaar leek en het dan maar doen. Uitproberen.
Zouden de nieuwe gouden oorknopjes die ik als kleuter van opa en oma kreeg wegspoelen als ik ze in het toilet deed? Ja.
Kun je kauwgom uit je haar krijgen? Nee.
Durf ik ook weer van het dak van de school af als ik er op ben geklommen? Nee.
Ik was er altijd alleen in, dit soort gedachtes. Weggekropen in m’n eigen wereld.
Erover schrijven deed ik wel en alle dagboeken uit die tijd heb ik nog. Ik verstopte ze voor mijn ouders, onder het tapijt in mijn slaapkamer en achter posters. Overal geheime verhalen en bizarre hersenspinsels.
Onlangs keek ik er voor het eerst sinds jaren weer in en las ik een paar korte stukjes. Het was alsof ik mijn eigen voyeur was, enerzijds een herkenbaar innerlijk universum, anderzijds een leven dat voorbij is. Het stemde mij licht melancholisch en ik heb de schriften weer teruggezet in de kast.
Een zoekend meisje lees ik in de vele schriften en boekjes, maar waarschijnlijk is iedereen zoekende op die leeftijd. Wanneer houden sommige mensen, véél mensen, daar eigenlijk mee op? Wanneer is de wereld niet meer een fascinerende plek die ontdekt moet worden? En wat is de reden dat sommigen onder ons niet meer nieuwsgierig zijn naar nieuwsgierigheid?
Hier in de duinen, aan de kust bij Den Haag, zeggen mensen elkaar ’s ochtends altijd vriendelijk gedag. Om een of andere reden lijkt er een wereldwijd ingestelde innerlijke klok te zijn, die bepaalt dat mensen elkaar ’s middags niet meer groeten. Waarom is dat?
Het boek ‘My family and other animals’, van de beroemde zoöloog George Durell, beschrijft zijn kindertijd in Griekenland. Durrell heeft al vanaf zijn jonge jaren een enorme belangstelling voor alles dat kruipt en leeft. Hij verzamelt torren in lucifersdoosjes en laat ze tegen elkaar vechten. In zijn fantasie zijn de torren heldhaftige ridders, hij geeft ze namen en draagt ze altijd met zich mee, in zijn broekzak.
In zijn jeugd is de basis gelegd voor zijn latere werk. Durrell heeft de visie op dierentuinen veranderd. Deze dienen niet langer ter vermaak, maar zijn er om bedreigde diersoorten enige kans op overleven te bieden. Er wordt te allen tijde uitgegaan van de natuurlijke staat van zijn en de leefomgeving van elk dier.
Zo las ik dat sommige dieren het helemaal niet fijn vinden om veel ruimte te hebben. Daar voelen ze zich door uit het veld geslagen en raken volledig in de war. Bepaalde diersoorten zijn het meest gelukkig als ze hun hele bestaan doorbrengen op één vertrouwde, veilige vierkante meter.
Ik ben niet zo’n dier. En soms vind ik dat jammer. Het lijkt me heel rustgevend, overzichtelijk en bij vlagen bijzonder prettig om tevreden te zijn met dat wat er is en niet alsmaar reikhalzend uit te blijven kijken naar een andere horizon, verder weg en onbekend.
Het is gelukkig niet langer mijn wens om te onderzoeken of het mogelijk is om stukken metaal of andersoortig materiaal door een willekeurig lichaamsdeel te forceren. Maar het zoeken, vragen, het Grote Niet Weten, het is me kennelijk dierbaar. Ik schrijf er nog steeds over. Ik hoef het alleen niet langer te verstoppen achter het behang of onder ‘t tapijt.
Buitengewoon treurige verhalen over trieste mislukkingen – Eerste kus (1 mei gepubliceerd bij Hoe vrouwen denken)
Ik was 14 toen ik tijdens het verjaardagsfeest van Jaapie Muller voor het eerst werd gekust.
De jongen heette René Jansen en hij was een jaar ouder. Toen hij zich vooroverboog om mij te kussen ben ik kennelijk nogal geschrokken. We stonden tegen de deur van het tekenlokaal van ons lyceum en de deur schrok ook, want het glas brak. We vielen door de deur heen en onmiddellijk ging het schoolalarm af.
1- eerste kus
2 -keiharde sirenes en blinde paniek.
We zetten ’t op een lopen. Ik weet nog dat René beduidend harder rende dan ik.
Eerlijkheid gebied mij te vertellen dat de allereerste keer dat een jongen mij probeerde te kussen ook niet zo fantastisch afliep.
Dit gebeurde een paar jaar eerder, toen ik op de lagere school tijdens de pauze binnen moest blijven wegens wangedrag. Nietsvermoedend zat ik heel gedwee aan mijn strafwerk.
Even later verscheen klasgenootje Patrick. Hij hing met z’n knokige armpjes om mijn schouders en bewoog met zijn kinderlipjes richting mijn gezicht.
Ik was zelf absoluut geen agressief meisje, maar heb op dat moment met een gebald kindervuistje op zijn gezicht getimmerd.
In hetzelfde jaar als ’t Jaapie Muller feest had ik mijn allereerste date.
Marcel Kempe heette hij en we zaten samen op gitaarles.
We spraken af bij café Het Winkeltje en om een of andere reden vond ik het een goed idee om te liegen over mijn leeftijd en heb ik hem verteld dat ik 16 was in plaats van mijn prille 14 jaren.
Na sluitingstijd beklommen we de Wijnhuistoren naast de kroeg, de maan scheen, we voelden een lichte buzz van de biertjes en het leven was mooi. Marcel maakte onhandig aanstalten om mij te kussen, toen ik vanuit m’n ooghoeken de knalgele Renault 4 van mijn vader de hoek om zag scheuren. Kennelijk was hij al een paar uur op zoek naar me, elk café en jeugdhonk afgereden en nu, als laatste aangekomen bij Het Winkeltje. Misschien een klein beetje opgefokt. Licht woedend.
Ietwat uitzinnig.
Hij zag ons. Tierend rende mijn vader de trap op, arme Marcel kreeg de hele tirade over zich heen. ‘Hoe durf je!! Mijn dochter is pas 14 jaar oud! Ik ga de politie bellen!’
Dit alles met een zwaar Schots accent en woeste wolkjes whisky adem.
Het is een wonder dat het toch nog allemaal is goed gekomen.
De onbeschrijflijke onhandigheid, het vallen en opstaan met overal beugels en brillen, hormonen en onwennige lange ledematen…Hoe pijnlijk mooi allemaal.
Ik gun de pubers van nu een enorme inhaalslag deze aankomende jaren. Ik zie ze lopen, in deze rare tijd waarin zo weinig kan en mag en ik denk terug aan mijn eigen jonge jaren. Zo anders en zo vrij.
Nou wil ik absoluut niet zeggen dat iedereen stoned door een glazen deur moet vallen tijdens een eerste kus, maar hoe heerlijk is het, als de rafelrandjes van het leven verkend mogen worden.
Buitengewoon treurige verhalen over trieste mislukkingen. (11 maart gepubliceerd bij Hoe vrouwen denken)
Buitengewoon treurige verhalen over trieste mislukkingen. Uitgebreide anekdotes waar je zelf als mikpunt van spot en hoongelach op alle fronten faalt. Dramatische fiasco’s, een project met een heel hoog net-niet-gehalte, reikhalzend naar de finish, yeah, but no.
Heerlijk. Ik smul ervan, vertel zelf graag over mijn missers, kan me er gek om lachen. Volgens mijn goede vriendin A. rust er een enorm taboe op mislukkingen. En dat, terwijl je hier zo veel van kunt leren, er is zelfs een Instituut voor Briljante Mislukkingen! Het is oneindig veel grappiger om iemand helemaal in geuren en kleuren nat te horen gaan, dan het zoveelste gesjeesde succesverhaal van een glimmende zakenman met parelwitte tanden en veel te snelle praatjes.
Hans Dorrestijn werd er beroemd mee. Het leven in ellende.
Aldus Hans Dorrestijn
Te veel en drank en te veel wijven
En toen ie veel geleden had
Toen ging ie heel mooi schrijven
Mijn voorliefde voor narigheid openbaarde zich al op zeer jonge leeftijd.
Op mijn kleuterschool begon de week op maandag met een kringgesprek. Twintig kleutertjes vertelden om beurten over hun weekend. Wat ze hadden gegeten, welke spelletjes ze hadden gedaan, of oma op bezoek was geweest en over een nieuw speelgoedautootje of kinderboek.
Het was mijn beurt en ik vertelde dat ik een bult op m’n arm had en bang was dat ik stervende was aan kanker. Ik werd niet heel vaak uitgenodigd op feestjes.
Qua carrière heb ik ook de nodige hiccups gehad.
Zou stonden we met mijn eerste band Mizpah twee dagen geboekt in een uitverkocht Carre, als voorprogramma van Dead can Dance. Een droomplek om te spelen, een waanzinnige band om het podium mee te mogen delen. Een dag voor het eerste optreden werd hun zangeres echter ziek. Nooit in Carre gestaan.
Ik schreef regelmatig muziek samen met Britse trance legende Rich Mowatt, aka Solarstone. Steve Strange, de zanger van de wereldberoemde glamrockband Visage hoorde ons nummer ‘Hidden Sign’ en kocht de rechten ervan voor zijn nieuwe album. Het zou de grote come-back zijn van Visage. Het stond in alle kranten en magazines van Groot Brittannië, een uitgebreide tour was gepland, de tickets verkocht en ik was al aan het kijken naar een villa op een warm strand.
Het album kwam uit en de dag erna stierf Steve Strange. Kijk, ik snap ook wel dat de gevolgen hiervan voor hem verstrekkender waren dan voor mij, maar de timing was wel heel, heel erg lullig.
Het enige self-help boek dat ik te pruimen vind is ‘The subtle art of not giving a fuck’, van Mike Manson.
‘Most of us struggle throughout our lives by giving too many fucks in situations where fucks do not deserve to be given.’ Dit is waar. We struikelen. We vallen. We staan weer op en we gaan, meestal, door. Het leven is een tranendal, maar kunnen we er alsjeblieft ook om lachen?
Met vriendin I. kwam ik laatst tot de conclusie dat er twee soorten mensen zijn die niet te vertrouwen zijn: mensen die geen kaas lusten en mensen zonder humor.
De kaas kan ik nog enigszins door de vingers zien. Geen humor betekent dat ik niet met je om wil gaan. Dan kun je namelijk niet relativeren en ben je net zo gezellig als ik was op maandagochtend tijdens het kringgesprek op de kleuterschool.
De functie van sla (Op 21 februari 2021 gepubliceerd bij Hoe vrouwen denken)
De burgemeester van Roatan, het kleine eiland bij Honduras, had Peek en mij uitgenodigd voor lunch in zijn villa. Hij haalde ons op en we reden, samen met de 2 grote buldogs over slingerende zandweggetjes door de natuur. Het was de laatste stop van een maandenlange reis door Midden Amerika.
Een paar jaar geleden, toen we even niet zo lekker gingen samen, hebben we midden in de nacht 2 tickets naar Mexico geboekt, om elkaar hopelijk weer te hervinden. Onze creditcard hebben we helemaal stukgeslagen. Het moest en zou.
We vlogen op Mexico City, maar vanwege de heftige smog konden we daar niet landen en dus vlogen we door naar Acapulco. Dat vonden we helemaal niet erg, we waren toch al van plan om zo snel mogelijk richting kust te gaan. In de rij voor onze tassen raakten we in gesprek met een lokaal boertje. Hij vertelde ons van een oase, een droomplek aan een verlaten baai waar geen toeristen kwamen en hij zelf als kind was opgegroeid. Het was ongeveer twee dagen reizen, in een chicken bus, taxibusje en het laatste stuk was alleen met een roeibootje bereikbaar. Nauwkeurig schreven we alles op en wonder boven wonder hebben we het gered en dit verstopte dorpje gevonden.
Het boertje had geen woord te veel gezegd, een piepkleine nederzetting, met een paar prachtige strooien hutten aan een azuurblauw baaitje, waar slechts een kleine groep locals woonden en waar kok Carlos de vers gevangen vis elke dag weer omtoverde tot een Godenmaal.
Ik was er meteen zo gelukkig, wilde er nooit meer weg. Ik word altijd verliefd op die kleine, stille en teruggetrokken plekken als we op reis zijn. Desondanks besloten we na een dag of tien toch verder te gaan en uiteindelijk hebben we Mexico, Guatemala en Belize doorkruist, om na een paar maanden in Honduras terecht te komen en Roatan.
We waren helemaal blut, onze creditcard had het heel, heel zwaar, dus in Roatan aangekomen hebben we lang moeten speuren naar het meest goedkope, aftandse hutje…als er maar een bed was. En niet al te veel kakkerlakken.
De eerste nacht raakten we meteen bevriend met beheerder John en dronken we samen met hem koude biertjes op het spierwitte strand. Tijdens het opstaan de volgende dag bleek echter dat er een enorm wespennest hing aan ons raam. Peek is allergisch voor wespen. Die maken hem dood. Dat zou echt een enorm kloterig einde hebben betekend van deze prachtige reis, dus we gingen op zoek naar John, om te kijken of we misschien een ander aftands hutje konden krijgen.
In het beheerdershokje op het strand was John in gesprek met een oudere, ietwat gedrongen mannetje. Het mannetje stelde zich meteen aan ons voor als de burgemeester, het klonk meer als De Koning en zo keek hij er ook een beetje bij. Twee honden verdrogen zich om zijn aandacht, zijn hand had geen ring om te kussen, maar zwaaide verveeld de dieren van zich af.
‘I’m the Mayor here on the island. What seems to be the problem?’ We vertelden van wespen en Peek en De Dood. I’m truly sorry about that. Let me get you another apartment. My apologies. Please walk with me, we’ll get John to collect your bags later.’
Hobbel de hobbel, over het strand, met z’n tweetjes achter deze kleine Force of Nature aan, totdat we bij het mooiste appartement aankwamen…een villa op palen, met een soort catwalk naar een privé terras dat op zee lag. ‘Does this one suit you?’ Ehm….we vertelden ietwat beschaamd dat we weinig te besteden hadden en om die reden een van de kleinere hutjes hadden uitgekozen.
De burgemeester wilde er echter niets van horen. Hij voelde zich juist beschaamd dat hij een hutje had verhuurd met een wespennest en wilde dit goedmaken door ons een beter appartement aan te bieden voor de rest van onze reis. We waren sprakeloos. Dat gaf niet, want daar kwam de volgende aanbieding, een tour over het eiland en lunch in zijn villa.
Het was wonderlijk, het mannetje ging AAN. Vertelde honderduit over zichzelf, over zijn honden, zijn vermogen en weer even over zichzelf en…nou ja…zichzelf. Het was heel erg grappig en we lieten ons maar meenemen, dankbaar als we waren en ook omdat we amper konden geloven wat er allemaal gebeurde, het was een soort film waar we in reden.
Bij de villa aangekomen kregen we een rondleiding langs foto’s van De Burgemeester met beroemde mensen, trofeeën, ongelooflijk protserige beelden en, the master bedroom, waar volgens hem hele heftige dingen gebeurden. Uiteindelijk werden we naar de immens grote keuken geleid.
‘Fancy a BLT sandwich?’ Sure…thank you!
Honden die rondrenden, twee Haagse hippies aan de marmeren bar van een soort Hollywood keuken bij de Burgemeester van Roatan, die een paar boterhammetjes smeerde.
‘Oh, sorry, i forgot the lettuce..’zegt ie en begint grommend als een hongerig dier te eten.
Smek, smak, smek…kwam geen woord meer uit opeens. Hhhrrmmmmggg….jammmm….hhhhmmmm…..
Bij de laatste kruimel en een tevreden eindgrommetje gebaarde hij dat we weer gingen vertrekken en een uur later zaten Peek en ik op ons heerlijke terras met een cocktail naar de zee te staren. Twee weken zijn we er nog gebleven…tot het aller, allerlaatste moment. Het was de hemel, de hemel op palen.
Met Peek en mij kwam alles goed tijdens deze reis, dit mooie avontuur. Het is echt complete waanzin wat we allemaal hebben uitgevreten, ontbijten bovenop tempels om 6 uur ‘s ochtends, terwijl alle dieren in de jungle wakker werden…vulkanen beklommen waar je nog maar net op kon lopen, omdat er vlak daarvoor een uitbarsting was geweest…Indianenmarkten en dagenlange tochten door bergen en valleien.
Op de heenreis in het vliegtuig hadden we het erover dat we misschien maar apart moesten gaan wonen. Op de terugweg konden we ons daar helemaal niets meer bij voorstellen en begonnen we vlak erna aan onze vijf jaar Professional Nomadz bestaan. Hoe in beweging komen, een heftige reis aangaan samen zo veel geluk kan brengen.
Vandaag dacht ik er weer aan, omdat ik een BLT sandwich maakte als Valentijnsontbijt. Forgot the lettuce though, obviuously.
Vrijheid & Geluk – De kunst van het loslaten (gepubliceerd op 15 februari bij Hoe vrouwen denken)
Ik heb altijd een stokpaardje klaarstaan voor mensen die tijdens mijn workshops bang zijn om hard te zingen of spreken. ‘Nee, ik moet mijn stembanden sparen…ik kan niet zo tekeergaan, dan raak ik mijn stem kwijt…mijn keel voelt nu erg ruw…’ Ik vertel dan dat er nog nooit een kind wakker is geworden met de mededeling dat hij of zij die dag even wat rustiger aan zou doen, even de stem sparen…zachter gillen, minder krijsen. Een kind gaat los! Er zit geen enkel oordeel in, geen rem op, de scheur gaat wijd open en er wordt getetterd!
Wij leren dat allemaal af, wij worden volwassen, denken na, passen ons aan en als we dan een keer schreeuwen, voelt het vaak heel onwennig of overdreven. Met andere woorden, als je jouw stem wilt sparen is het is veel belangrijker om die enorme rem eraf te flikkeren, om het gaspedaal volledig in te trappen en de boel open te gooien.
Ooit zag ik een reisprogramma over China. In het Ritan park in Beijing komen elke ochtend mensen samen om daar als dagelijks ritueel te krijsen. Ze gooien alles in klank eruit, wat er maar opkomt en opborrelt…keiharde, dierlijke klanken en niemand die er commentaar op heeft. Om een of andere reden is me dit altijd bijgebleven en onlangs besloot ik er onlangs iets mee te gaan doen.
Wat mij de laatste tijd zo opvalt is een soort allesoverheersende melancholie, frustratie en droefgeestigheid tijdens deze bizarre pandemie. Juist nu we elkaar zo nodig hebben en het belangrijk is om te kunnen troosten, kan er klaarblijkelijk niets. Zijn we alleen. Is er geen geld, of overheerst de angst om ziek te worden. Ik zie mensen die murw zijn, lamgeslagen en zich machteloos voelen.
Ik weet als zangeres uit eigen ervaring hoe ongelooflijk helend en verrijkend het kan zijn om stem te geven aan je diepste emoties…om welluidend en krachtig geluid te maken, te bewegen, je lijf te laten werken en zoeken en stampen tot die uiterste kreet ook de wereld in is geworpen!
Dus bedacht ik een beetje een gestoord plan. Hoe zou het zijn om drie weken, elke ochtend, in alle vroegte aan zee te gaan krijsen? Het leek me niet zo’n goed idee om dit in m’n eentje te gaan doen. Ten eerste durf ik dat helemaal niet, ten tweede denk ik dat het enkele reis rubberen kamer zou worden met heel veel medicatie als mensen me zo tekeer zouden horen gaan in m’n uppie. ‘Daar heb je die vrouw weer….die altijd zo schreeuwt…’ Dat werkt niet.
Ik besloot om er een evenement van te maken op social media. Iedereen kon meedoen, geen kosten, geen inschrijving, geen verplichting…alleen voor wie wil, in alle vrijheid om 8 uur op het strand een korte opwarmsessie en dan…krijsen naar de zee!
Twaalf dagen geleden ben ik begonnen. Mijn wekker gaat om half zeven en dat ben ik absoluut niet gewend. Ik ben een nachtdier met een grote liefde voor rode wijn, dus dit alleen al was een enorme omschakeling.
De ochtenden beginnen telkens in het pikkedonker, de stad slaapt terwijl ik met een thermosbeker koffie richting het strand loop. Wat me opvalt is de rust, de sereniteit…het magische moment dat bij aankomst de zon langzaam verschijnt en de duinen iedere dag anders kleurt.
Vanaf de eerste dag zijn er al mensen die met me willen krijsen, maar ik weet nooit van tevoren hoeveel dat er zullen zijn en beslis altijd in het moment hoe we zullen opwarmen. Soms is dat heel uitbundig en rennen we over het strand als gestoorde voetbalhooligans, de andere keer neuriën we een wiegelied en gaan we met de focus naar onze diepste wensen en frustraties.
Er is altijd een minuut stilte, om even helemaal in je op te nemen waar je bent en de omgeving door te laten dringen. Dan tel ik af…een, twee, DRIE!!! KRRRIJJJSSS!!!! Bulderende, gierende, grommende waanzin!! Springende, stuiterende wezens aan de kustlijn, die ruimte nemen en ruimte krijgen…heel even is die rem vergeten, zijn we samen en kan alles!
Daarna weer een minuut stilte. Mijn lijf pompt en gaat tekeer, ik voel de kracht van deze onwaarschijnlijke machine en de natuur om me heen laat ’t gebeuren en kijkt toe.
Tijdens de eerste krijssessie voelde een deelnemer zich bezwaard, vond het zo naar om al die ellende naar de zee te krijsen. Om die reden bedanken na afloop de zee. Ieder op zijn of haar manier.
Wat begon als een ideetje, als een bizar plan, is nu tijdelijk verankerd in mijn leven. Ik ontmoet elke dag nieuwe mensen, waar ik dit bevrijdende ochtendritueel mee mag delen. We kennen elkaar niet, maar door samen op zoek te zijn gegaan naar het diepste in onszelf en dat eruit te gooien is er een connectie ontstaan die ik ronduit magisch vind.
We hebben plezier, er wordt verschrikkelijk veel gelachen en soms is er een traan als er tijdens het krijsen iets loskomt dat in het dagelijkse leven geen ruimte mag krijgen.
Soms rennen mensen daarna in hun onderbroek of poedelnaakt het ijskoude water in, anderen lopen naar huis over het stille, prachtige strand.
Iedere dag wandel ik terug door de Haagse duinen en voel ik me lichter, open…ik zou bijna zeggen gelukkig.
Ik wens iedereen toe dat er ruimte is om te zijn wie je bent, dat je ruimte voelt om te worden wie je wilt zijn, dat jouw stem ertoe doet en dat we elkaar versterken en laten groeien. Dat hebben we allemaal nodig, daar wordt deze aardkloot een stuk mooier van.
7 november 2020
In deze ring bewaar ik een geheim.
Ik was een jaar of 23 en op weg naar Lowlands om daar op te treden met Mizpah. Het was een lange reis, want ik ging eerst naar Schotland om daar mijn dierbare opa te begraven. Die zomer had ik hem voor het laatst gezien, toen we met de band onverwachts op de stoep stonden met een enorme bus vrienden. Dertig gillende Nederlandse jongeren in een buitenwijk van Glasgow.
De arme man bleef er bijna in, zijn leven letterlijk aan een draadje, van de zuurstoftank die hij bij zich hield.
‘Big Shushy ‘ was zijn bijnaam. Hij hield erg van een klein weddenschapje hier en daar, dus als in de kantine van de golfbaan de paardenraces op televisie waren, was dat om die reden enorm spannend voor hem. Als mensen er doorheen kletsten trok hij dat voor geen meter en schijnt hij regelmatig heel hard ‘SHUSH!!’te hebben geroepen, vandaar zijn stille schuilnaam…
Ik herinner mij zijn grote bruine ogen, dat als ik zijn hand vasthield deze oneindig groot leek en zacht…Ik weet nog hoe hij snoep voor me meenam als hij uit z’n werk kwam, voordat we emigreerden…Hoe een grote, sterke man zo klein en zacht kon eindigen, alsof hij zich vormde naar zijn bijnaam en zichzelf langzaam tot stilte maande.
Drie dagen reisde ik, anderhalve dag heen en na de begrafenis anderhalve dag terug om me vrijwel direct te melden aan de poort van het festivalterrein, waar m`n bandgenoten al aan het soundchecken waren.
We speelden, ik weet er eerlijk gezegd niet zo veel meer van, was moe en emotioneel…ik zong het lied ‘Shushy’, dat ik eerder dat jaar voor mijn opa geschreven had, tabla’s en tranen. Na de show waren er interviews, veel mensen.
Ergens ben ik weggeslopen om een beetje doelloos langs de festivalkraampjes te gaan struinen. Ik zag deze ring, een ster met een oranje steen in het midden. Voor ik het wist zat ie om m`n vinger en had ik de ring gekocht, als reminder…dit moment, deze tijd…opa dood, opa een ster, ik hier op Lowlands in de waanzin. Een sieraad kan soms zo troostend zijn, stukjes metaal als houvast, stenen die mee lijken te wenen.
De steen raakte ik kwijt. Ik vond het verschrikkelijk. Had `m pas een paar maanden.
Mijn toenmalige vriend Maarten was edelsmid en bood gelukkig aan om er een nieuw steentje in te zetten, een donkerblauwe.
De ring bleef, de liefde ging over, maar later vertelde Maarten mij dat hij voor het plaatsen van de steen een klein zilver hartje op de lege plek had gesmeed, verborgen voor het blote oog, maar voor altijd veilig, als extra herinnering, als stiekem cadeautje.
Vandaag keek ik in een vergeten la van een oud kastje en vond de ring. We zijn weer herenigd, ik draag dit aandenken om mijn vinger, aan de hand waar ik muziek mee maak en denk vandaag aan Big Shushy die nu elke dag alle weddenschappen wint .
Het lied over hem kun je hier beluisteren: https://open.spotify.com/track/7EPzqVVHRzA236EzYJPv3N
25 augustus 2020
Lef kun je leren!
De dag dat ik besloot om overal ja op te zeggen. Het gebeurde toen ik 18 jaar oud was.
Ongeveer en half jaar voorafgaand aan deze dag ging ik met mijn toenmalige vriendje M. naar de bioscoop in Wageningen. Er draaide een film met Robin Williams, The Dead Poet`s Society. Het verhaal gaat over een professor die les geeft op een jongensschool in Engeland, een plek met een rijke history, gangen met vitrinekasten vol gewonnen bekers en foto`s van oud-studenten. Robin Williams speelde de professor die de jongens uitdaagt en inspireert…Pluk de dag is zijn devies, Carpe Diem…het leven is kort en ooit ben je niets meer dan een jongen op een foto in een vitrinekast.
Hij neemt ze mee in zijn verhalen en gedichten, helpt ze zoeken naar hun eigen, authentieke geluid en vertelt hen over een oude, geheime genootschap, The Dead Poet`s Society.
Deze film sloeg bij mij in als een bom. Terwijl M. en ik naderhand in een café een biertje dronken heb ik alleen maar wezenloos voor me uitgestaard…Carpe Diem, pluk de dag…life is too short.
Ik was een verlegen meisje. Op de lagere school de pispaal met m`n rode haar, bleke huid en Lee Towers bril…Op de HAVO een tegendraads, soort punk, new wave-achtig zooitje, een grillige en nogal ongelukkige puber. Ik probeerde de meer dan dramatische scheiding van mijn ouders te overleven en ondertussen mijn identiteit te vinden. Het gekke was dat ik me kan herinneren dat er al vanaf mijn allerjongste jaren, toen we net in Nederland woonden, een vuurtje brandde in m`n zijn…Verlegen of niet, ik nam een dichtbundel mee van Robert Burns en vroeg op 8 jarige leeftijd op school of ik er iets uit mocht voordragen. Plat Schots in een klas vol Nederlandse kinderen. Was geen succes.
Later wilde ik naar de Kunstacademie, maar het leek iets dat te ver weg was, voor andere mensen. Schilderen was mijn eerste Grote Liefde, maar ik kon me simpelweg niet voorstellen dat wat ik maakte goed genoeg zou zijn voor een kunstopleiding. Totdat ik The Dead Poet`s Society zag. Carpe Diem…Life `s too short…
Ik trok m`n stoute, creatieve schoenen aan en besloot om toelating te doen. Twee dagen werkten honderden creatievelingen in grote klaslokalen aan verschillende opdrachten. Er zouden maximaal 30 mensen per richting worden aangenomen. Tussendoor werden we om beurten opgeroepen om plaats te nemen voor een commissie om ons eigen werk te laten zien en verdedigen. Dood en doodeng vond ik het.
Ik werd aangenomen. Ik. Werd. Aangenomen. De wereld veranderde die dag. De wereld had opeens mogelijkheden en ik mocht kennelijk ook in die wereld zijn. Er was lichtheid en kleur, er was ruimte en aandacht. Zoals ik al schreef aan het begin van dit stuk, ik was 18 en ik besloot om overal ja op te zeggen. Carpe Diem. Ik wilde losbreken van mijn angsten, verlegenheid, geen slachtoffer zijn van oude pesterijen, scheidingen en weet-ik-veel-wat…Om dat te doen voelde ik dat ik mezelf zou moeten lanceren, de diepte in om de hoogte ooit te kunnen bereiken…Eerst ‘JA’ zeggen en dan daarna maar kijken hoe ik het voor elkaar zou kunnen krijgen, leren denken in mogelijkheden, leren opstaan door soms heel hard en ongenadig op m`n bek te gaan. Maar niet nee zeggen uit angst. Dat nooit.
Deze manier van leven heeft mij af en toe in heel benarde situaties doen belanden. Ik heb er slapeloze nachten van gehad en me regelmatig verschrikkelijk klein en ongemakkelijk gevoeld. Veel vaker echter, heeft het me versteld doen staan van wat er allemaal mogelijk is, als je het maar probeert. Als je maar open blijft staan, nieuwsgierig bent en, heel belangrijk, communiceert met de mensen om je heen. We zijn hier ten slotte allemaal voor het eerst en eigenlijk weten we geen van allen waar we mee bezig zijn, toch? Laten we er dan in godsnaam alles uithalen, het beste van maken en mooie dingen doen!
Carpe Diem, life`s too short, zeg maar JA tegen `t Leven, je bent er nu toch!
Ik ben opgegroeid in de Achterhoek in Zutphen. Ons huis stond in een woonwijk grenzend aan de uiterwaarden. Een ambtenaar met grenzeloze fantasie had deze wijk `De Waarden`genoemd.
Mijn jeugd bestond na schooltijd voornamelijk uit hutten bouwen, schaatsen, fik stoken, stiekem zwemmen in de Ijssel, sowieso zwemmen waar dan ook eigenlijk, belletje trekken en kleertjes naaien voor Monchichi aapjes. Met dat laatste hoopte ik op een dag veel geld te verdienen.
Ik was 18 en vond het ongelooflijk spannend om tussen alle artistiekelingen mijn weg te vinden. Na het zien van de film “The dead poets society had ik eindelijk de moed bij elkaar geraapt om überhaupt toelating te doen op de Kunstacademie en tot mijn grote verbazing werd ik aangenomen en zou een woest en bohemien leven aanbreken vol waanzin en avontuur.In plaats daarvan bevond ik mij in de situatie dat ik iedere maandag de hele dag kubussen stond te tekenen met meneer Wieseman. Eerst met houtskool, daarna met acryl…voorzichtig kwam er olieverf aan te pas en mocht er ook een ellips worden gemaakt.
Toen we met houten panelen en konijnenlijm zouden gaan werken had ik een dilemma, want ik was blut, geen cent te makken. Ik besprak mijn probleem met Meneer Wieseman en die avond ging hij met me mee langs de kraak, op zoek naar een goed stuk hout.
Na de zoveelste dag geometrische vormen bestuderen (we waren al dik een half jaar verder) vroeg ik hem na de les waarom we hier in godsnaam zoveel tijd aan moesten besteden?
De richting waar ik me voor had ingeschreven heette Vrije Kunst en ik vond er niks vrij aan.
Meneer Wieseman keek geduldig vanachter zijn troebele brilglazen en wees naar het raam. “Kijk”, zei hij…”wat zie je daar?” Over het plein zag ik een fontein, winkels, een parkeerplaats en de bioscoop, niks bijzonders. “Ja, maar KIJK! ”zei hij nogmaals…”Wat ZIE je?”
Stil…”kubussen, cirkels…balken, ellipsen…godvr…” Het kwartje was gevallen. De wereld teruggebracht tot haar essentie, vorm en richting, groot, klein…de schellen vielen van mijn ogen en ik begreep dat ik een ambacht aan het leren was van deze ongelooflijk geduldige man.
Music & Love
Het mooiste, meest indrukwekkende concert van dit jaar vond gister plaats in Carré…Glen Hansard.
Het was nog even spannend of P en ik met onze griepharses zouden kunnen gaan, maar codeïne + ibuprofen + affligem tripel blijkt een Healing Recipe te zijn.Glen Hansard. Een soort woeste viking die zijn hart eruit zingt, schreeuwt, gromt…vuur, passie, humor…ontwapenend, weergaloos, divers en zo, zo ongelooflijk ontroerend en inspirerend.Om een of andere reden kwam alles gister binnen als een emotionele mokerslag en heb ik het eerste half uur van `t concert alleen maar zitten janken.
I owe you a whisky.
I’ll take your truth, your lies, your secrets
How ‘bout you be me and I’ll be you
I love your strength, your pride, your weakness
(Glen Hansard – I`ll be you, be me)
Ik ben in Zuid Spanje, maar het zou evengoed de andere kant van de wereld kunnen zijn, want het lijkt hier zomer en alles gaat traag en loom, met de zon aan de hemel.
Ik ben niet meer op vakantie, ik heb geen haast, ik heb geen idee waar ik heenga, ik ben op reis.
If I do have any advice for anybody, any final thought, if I’m an advocate for anything, it’s to move.As far as you can, as much as you can.
Across the ocean, or simply across the river.
The extent to which you can walk in somebody else’s shoes–or at least eat their food–it’s a plus for everybody.
Open your mind. Get up off the couch. Move.
Anthony Burdain.
…..Ik hou van zonlicht in de herfst en een zacht briesje in de zomer…van chocolade-ijs dat begint te smelten en zachte, wollen dekentjes…katten die tevreden spinnen, geeuwende honden en het gemopper van kippen, met hun dikke konten in de tuin.
Ik hou van wakker worden naast Peek, iedere ochtend weer dat cadeau…Ik hou van wijn, wijn met vrienden, intiem en rokerig, feestelijk en bruisend, als zoete troost na een lange dag…Ik hou van roken, die duivelse rook en van de overwinning als het even lukt om hem even te negeren…Ik hou van vreselijk slechte, politiek incorrecte grappen, goed geplaatst en licht opruiend…Ik hou van grote, stevige laarzen en kittige hoge hakjes, van dramatische make-up en een kaal, glimmend schoon hoofd..
Ik hou van fietsen, kom maar op met die tegenwind en regen! Ik hou ervan hiermee de strijd aan te gaan en uiteindelijk met open ogen en een glimlach door de storm te bewegen, naar huis, naar een huis, naar warm en liefst een whiskietje met loeihete chocomelk.
Ik hou van `s nachts douchen en van dansen op festivals, van mijn moeder en haar lieve vriend die voor mij een vader is, mijn broertje en zijn liefje, van de waanzin en rust in mijn leven, Nick Cave en David Bowie, van de zee, de zee, de zee!
Ik hou van onverwachte ontmoetingen met mensen die onmiddellijk een plekje in je hart veroveren. Kan ook met dieren gebeuren.
Ik hou ook van stomme mensen, daardoor waardeer ik de liefjes om mij heen des te meer…Ik hou van zingen, van mooi zingen en van expres heel, heel lelijk, vals en hard zingen…Ik hou van reizen en van weer terugkomen in Den Haag. Ik hou van Den Haag. Ik hou ook van Buffalo Bay in Zuid Afrika, waar ik zo moest huilen bij het afscheid…Ik hou van Schotland en van Guatemala, van El Cotillo op Fuerteventura.
Ik hou van veel te dure parfum en van serietjes kijken in bed, van muziek maken en van stilte, van mijmeren en maken, van het opstaan na `t vallen.
Ik hou van de mensen om mij heen (you know who you are ?), de mensen die mijn leven kleur geven en diepgang, die mij helpen mij te worden, zijn en te blijven, mijn mensen, waar ik mee lach en huil, zuip en vecht, zing en vrij, de mooiste gesprekken mee voer, waar ik mee leef! Ik hou heel, heel erg veel van leven. <3
4 mei 2018: Shizo
Je suis Onwijs Tegenstrijdig.
Een verlegen introvert die zich gedraagt als extravert. Groepsdier met angst voor groepen. Een sociale anarchist.
Ik vind telefoneren doodeng, neem vaak niet op (echt, mail me voortaan alsjeblieft…) superhandig als je een eigen bedrijf hebt. Not. Gepassioneerd natuurmens, met een overweldigende haat jegens insecten, met name torren (torren willen altijd met z`n allen op m`n hoofd zitten, lang verhaal, ander stukje…). Ik lees in de supermarkt alle etiketten om er zeker van te zijn dat ik geen bakken met gif eet en steek vervolgens een sjekkie op.
IK HEB EEN UITGESPROKEN MENING en voel me daar enorm schuldig over.
Mensen, heeeeerlijk, ken er veel, vind ze lief en sluit me een week op om alleen te zijn.
Rituelen. Love `m. Verafschuw religie.
Fietsen, fietsen, fietsen…heeel hard, kilometers lang scheuren! Nee. Yoga. Nee. Passief en lui.
Ik eet geen vlees. Behalve als ik het wel eet.
Tekenen, eigen wereld. Ik, ik, IK! Met mijn papier en een potlood. Stilte. Rust. Neeee!!! Saaaaaaaamenwerken! Met veeeeeeel mensen ideeën delen en met de groep creëren. Dynamisch!! Waanzin!!!! Drukkkkkkte!!!
Ach gottegottegot, wat ben ik blij dat ik niet zo`n meisjemeisje ben zeg! Dan ga ik nu even de hele fucking dag Netflixen en huilend op de bank chocola eten, dat wegspoelen met prosecco, omdat niemand mijn diepgewortelde eenzaamheid en verdriet begrijpt.
Echt contact, DAT is waardevol..een goed gesprek waarbij je elkaar helemaal hoort en ziet. Schrijf ik op Facebook. Oh. Kut.